Mick Boskamp en de Brusselaar
Mick Boskamp en de Brusselaar

Column: De Brusselaar

Column

Even na middernacht op de vroegste maandagochtend van 10 juni. Het optreden van de Argentijnse super Dj Hernan Cataneo bij Woodstock was fantastisch geweest, ik had leuke mensen ontmoet en met een voldaan gevoel liep ik langs de gesloten Bloemendaalse beachclubs richting Keesomstraat waar mijn huis woont.

En daar keek ik zelfs op dit late tijdstip naar uit, want wandelen is helemaal mijn ding geworden. Daar kwam bij dat ik na het heerlijke muzikale geweld van Hernan, ook stiekem uit keek naar de stilte. Alleen het geluid van de zee was welkom. Kortom: alles was en ging naar wens. Totdat ik bovenaan het looppad, vlakbij Poort Beach Boutique Apartments, de Brusselaar tegen het lijf liep.

Aarzelend, stotterend, kauwend en heel erg onder invloed van het één (XTC) en ander (Who Knows?) vroeg hij aan me waar het centrum van Zandvoort was. Als ik op dat moment had gezegd dat het alsmaar rechtdoor lopen was langs de boulevard, dan was hij waarschijnlijk richting Overveen gegaan. En omdat ik niet voor niets twee jaar geleden vrijwilliger van het jaar ben geworden in onze gemeente, besloot ik me te ontfermen over deze eenzame verdwaasde. ‘Loop maar met me mee,’ zei ik. ‘Ik moet toch die kant op.’ 

Onderweg kwam ik er met enige moeite achter dat deze inwoner van Brussel samen met wat vrienden en vriendinnen vanuit de Belgische hoofdstad naar de Nederlandse kust was afgereisd, speciaal om hun favoriete Dj te zien en te horen. Al wandelend langs een donkere boulevard, probeerde ik te achterhalen waarom hij verlaten was door zijn vrienden en vriendinnen. Tevergeefs. Kwam nog bij dat zijn Engels nog slechter was dan mijn Frans.

Toen ik hem vroeg wat hij in het centrum van Zandvoort te zoeken had op dit tijdstip, zei hij dat hij naar zijn hotel ging. ‘Hoe heet het hotel?’, vroeg ik. ‘Dan zoek ik even voor je op waar dat is.’ Die naam zei me echter niet zoveel. Nu ken ik niet alle hotels van Zandvoort bij naam, maar van het Brasss Hotel had ik echter nog nooit gehoord. Van doorlopen had de Brusselaar ook geen kaas gegeten. Om de haverklap hield hij stil. Alsof hij pas kon nadenken als zijn benen niet bewogen. Ik besloot op mijn mobieltje naar Google te gaan en het Brasss Hotel in te tikken. Er was maar één hotel met die naam en dat hotel lag in Haarlem.
En opeens merkte ik dat ik geïrriteerd raakte. Ik doe graag wat voor anderen, maar een beetje medewerking van die persoon is wel noodzakelijk. Want anders trek ik aan een dood paard. ‘Wat nu?’ vroeg ik bits. ‘Er rijden geen treinen en geen bussen meer. En ik loop niet met je mee naar Haarlem.’ Hij vroeg of ik een vriendin uit de groep voor hem wilde bellen. Inmiddels was het 1 uur geworden en ik had heel erg veel zin in mijn bed.

Hoofdschuddend belde ik dus de vriendin, die helemaal geen Engels sprak, die ik nauwelijks verstond en zo te horen minstens zo uit haar dak was. Zwijgend hingen we maar op. En toen kreeg ik een geweldige ingeving. Ik besloot mijn makker en de zoon van de vrouw van mijn broer Jerry Spronk van Taxi Centrale Fred Spronk te bellen. Gelukkig nam hij op. “Hi lieve Jerry’, zei ik, ‘ik lever zo een Belg af bij de trappen van het NH Hotel. Hij moet naar het Brasss Hotel in Haarlem. Kan een chauffeur van jullie hem daar oppikken?’

Bij het NH Hotel namen we afscheid, de Brusselaar en ik. Ik probeerde hem uit te leggen dat hij hier moest blijven staan. Twee keer ging dat niet goed en liep hij achter me aan nadat ik afscheid had genomen. Maar de derde keer bleef hij staan. Zelfs toen ik bij de slipschool liep, stond hij nog te zwaaien naar me.

Zo lossen we dat op in Zandvoort, waar we altijd klaar staan voor onze medemens.

Mick Boskamp